Jullie hebben niet bij jezelf gezegd: 'Laten we ontzag hebben voor onze Heer God. Want Hij geeft ons op de juiste tijd regen, in de herfst en in de lente. Hij geeft ons onze oogsten.'
Maar mijn volk is koppig en opstandig, het heeft zich tegen Mij gekeerd en is weggelopen. Ook al geef Ik regen in de lente en de herfst en tijd voor de oogsten, toch heeft het geen ontzag voor Mij.